tedvanlieshout.nu

schrijver, dichter, beeldend kunstenaar

Annie M.G. Schmidtlezing 2013 (6, slot)

with one comment

2eklas-zonder-jurk

(Vervolg van gisteren, slot)

In zijn bespreking liet Thomas meerdere dichtbundels de revue passeren. Hij schreef: ‘Annie M.G. Schmidt is niet weg te denken uit de Nederlandse kinderpoëzie. Terecht, maar toonaangevende dichters leunen nog al te zeer op haar voorbeeld.’
En over mijn bundel merkte hij op: ‘Van Lieshouts recente ommezwaai naar toegankelijkheid à la Schmidt is terecht toegejuicht, zeker waar dat leidde tot zijn even aantrekkelijke als experimentele Driedelig paard (2011). Wij zijn bijzonder is dan een stap terug.’
Thomas ziet dat zo, maar ik niet. In mijn ogen is Wij zijn bijzonder een stap vooruit, domweg omdat ik alleen maar díé kant uit kan met mijn leven, maar ook omdat het misschien wel voor het eerst was dat ik een kinderboek maakte met een maatschappelijk doel voor ogen. Niet om te vernieuwen. Vernieuwen en experimenteren zijn geen doel op zich, de vinger aan de pols houden van de tolerantie in de samenleving voor mij nu, op dit moment in mijn leven, wel. Ik wil op mijn manier bijdragen aan het recht dat ieder van ons heeft of behoort te hebben om zichzelf te zijn. Het recht om anders te zijn, om anders te mógen zijn. En dat geldt trouwens ook voor het anders zijn in het schrijver- en tekenaarschap.
Voor mij is het ook om een andere reden een stap vooruit. Het is niet leunen op het voorbeeld van Annie M.G. Schmidt, maar het losmaken van een icoon, het terugnemen van een genre dat zij annexeerde, maar dat zij zelf ook slechts te leen had. Annie viel destijds met haar neus in de boter. Han G. Hoekstra was een van de dichters die eerder dan Annie het soort verzen maakte waarmee Annie beroemd is geworden, maar zij had het talent om zich op meer verschillende terreinen te ontplooien, en ze had bovendien het talent om met een lach de vinger op de zere plek van de samenleving te leggen.
Ja, Wij zijn bijzonder is een eerbetoon aan Annie M.G. Schmidt, maar ook een bevrijding van haar.

In 1987 maakte ik een boek dat nooit verschenen is, Koninginnen in het gras. De verzen waren klaar, de tekeningen en het omslag ook. Maar toen begon uitgever Liesbeth ten Houten te aarzelen. Ze vroeg zich af of het boek zou worden vergeleken met het werk van Annie M.G. Schmidt en was bang dat ik dan het onderspit zou delven. Ik wist op slag dat ik het niet kon winnen en trok het boek onmiddellijk terug, ondanks al het werk dat ik eraan gehad had. Het boek (…) kwam er niet en komt er ook nooit. Ik was gewoon niet goed genoeg om me te meten met Annie M.G. Schmidt.
Ik wil niet beweren dat ik nu, een kwart eeuw later, wél goed genoeg ben, maar in ieder geval béter dan toen, en samen met andere dichters wordt terrein terugveroverd dat decennialang door Annie is verpest. Vijftig jaar konden dichters nauwelijks versjes maken omdat Annie het klimaat met haar sublieme werk bedorven had. Maar Annie is steeds langer dood en het genre ontwaakt als uit een doornroosjesslaap, met prinsen als Bette Westera en Judy Elfferich die het wakker kussen. En nu houdt deze lezingenserie, die naar Annie genoemd is, óók nog eens op.

Dit was, over een minuut of vijf, de veertiende Annie M.G. Schmidtlezing. En de laatste. Maar wij gaan door en wij gaan verder, ook al komt er aan de leerstoel in Leiden een einde. Dat mag niet zonder Helma van Lierop, die de leerstoel bekleedde, hartelijk te bedanken voor haar inzet. Zij gaat door met haar werk in Tilburg. Nog een fractie hartelijker wil ik Toin Duijx bedanken voor de o zo vaak onzichtbare bijdrage die hij al meer dan dertig jaar levert aan de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur en de kwaliteit daarvan, alsook aan deze lezingenserie.

Ik heb in deze lezing niet terug willen kijken op de betogen van de afgelopen veertien jaren. Maar één ervan wil ik graag in herinnering roepen, namelijk de lezing die ik had willen schrijven als die niet al was uitgesproken door Sjoerd Kuyper in 2009.
Die vertelde hoe erg het allemaal was. Als u die lezing niet heeft gehoord of gelezen raad ik u aan dat alsnog te doen. Hij is gewoon op het internet te vinden. En als u die lezing leest beseft u dat het nu, vijf jaar later, nog veel erger is dan toen. Maar ik had geen zin om de lezing van Sjoerd over te doen, al is het eigenlijk nodig. Ik deed het niet. Of om precies te zijn: ik deed het wél! Eerst. Maar toen ik de eerste versie van die lezing klaar had, bleek dat die ongeveer vier uur zou gaan duren. Dat wilde ik u niet aandoen. De uren over de crisis, de subsidiemogelijkheden voor illustratoren, de broodnodige vaste Zilveren Griffel voor vertalers, de extra Zilveren Penselen die nodig zijn voor de vormgeving van kinderboeken en voor illustratoren en voor categorieën die nu al te vaak op een zijspoor worden gezet, heb ik allemaal geschrapt. Zoals je in een gedicht schrapt om zo veel mogelijk tot de essentie te komen van wat je te vertellen hebt. En deze keer wilde ik het over een andere essentie hebben dan die welke door Sjoerd al zo subliem onder woorden is gebracht; hij sloot zijn lezing af met: ‘Laten wij kinderboekenschrijvers weer kunst gaan maken. We mogen naar de kinderen zwaaien, bij voorkeur vanuit een gouden koets, maar niet voor ze buigen. Want dan groeien ze niet en wij trekken krom. De gekte moet terug in onze boeken, de bezetenheid, de speelsheid, de lol, het verkeerde been, de slapstick waarin alle serietjes en formats, alle dierencircussen en targets plat op hun bek gaan. Lachen! Literatuur is geen beschrijving van de wereld zoals ze is. We moeten verhevigen, indikken, omkeren, niet bevestigen maar ontrafelen en aanzetten tot denken en emoties oproepen dieper dan die van de herkenning, waardoor de kinderen zichzelf en anderen met nieuwe ogen gaan zien. Dus aan het werk, vrienden, vanavond nog, vannacht. Als de kunstenaars die we waren en zijn. Onze boeken kunnen van kinderen mooie grote mensen maken: mooie lezers, boekverkopers, uitgevers en recensenten, mooie schrijvers van prachtige boeken. Maar dan moeten onze boeken ook prachtig zijn.’

En zo is het. Ik ben met mijn lezing in zekere zin verder gegaan waar Sjoerd is opgehouden. Boeken moeten prachtig zijn, ja, maar niet per se in de ogen van de lezers en de kopers van onze boeken. In ieder geval niet in eerste instantie. Ze moeten prachtig zijn in de ogen van degene die ze máákt. En daar bedoel ik niet alleen schrijvers en vertalers en illustratoren en vormgevers mee, maar ook uitgeverijen. Hoe prachtiger wat we maken, hoe groter onze kans op voldoening. Hoe groter ook de kans dat daarvan iets uitstraalt naar en overkomt bij de lezer. Als we met zijn allen alleen nog maar creëren wat ons gelukkig maakt, komt het met het boek helemaal goed. U hoeft helemaal niet bang te zijn dat je dan allemaal dezelfde “elitaire” boeken krijgt, want voor ieder ligt het geluk verscholen in net weer even een ander aspect. Voor de één zijn dat vierduizend lezers, voor de ander zijn het er veertien. Als we alleen nog schrijven en vormgeven en uitgeven wat ons gelukkig maakt, verdwijnen de boeken die ons ongelukkig en verdrietig en ontevreden maken vanzelf, domweg omdat ze niet verschijnen. En nu niet roepen: Ja, maar er moet geld in het laatje! Als hoge verkoopcijfers je gelukkig maken, is dat een even nobel doel. Maar als je dat doel probeert te bereiken door werk te leveren dat onder je eigen maat is, word je daar (uiteindelijk) niet gelukkig van.
Ik maak boeken omdat dat mij gelukkig maakt, en daar hebben kinderen strikt genomen niks mee te maken. Ik zie de lezer niet als een groep kinderen, maar als één iemand. Namelijk degene die je boek oppakt, het opendoet en gaat lezen. Niemand anders. Alleen die ene.
Ik heb nooit de behoefte gehad om vierduizend lezers te behagen, al zou ik het heerlijk vinden als lezers met duizenden om mijn boeken zouden vechten. Maar als dat niet zo is, wordt mijn geluk er niet minder om. Mijn inkomen wel. Ik kan echter leven van mijn geluk, omdat ik het gespreid heb geïnvesteerd. En ik heb geen kinderen die ik moet onderhouden. Ik vind mijn geluk in het probéren om een zo goed mogelijk boek te maken. Ik doe dat voor die ene lezer. Die andere 3999 kinderen die jengelen om zesendertig keer hetzelfde boek kunnen de pot op. Bij voorkeur deze:

duchampfountaincol

Duchamp signeerde het porselein met R. Mutt. Armoede, in het Duits. Dat is wat we kinderen bieden als we ze alleen maar geven waar ze zelf om vragen. Het is óók onze taak om kinderen te geven waar ze níét om vragen, zoals inentingen en vitaminen en asperges en kunst. En kwaliteit, gewoon omdat ze niet weten dat het bestaat. Maar wij weten het wel.

Leiden, 22 mei 2013

Written by Ted

30 mei 2013 bij 07:57

Geplaatst in Diversen

Eén reactie

Subscribe to comments with RSS.

  1. dank je wel,Ted,ik voel nu dat ik die ene lezer ben…dank je wel!

    theakors

    30 mei 2013 at 09:22


Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.